Na de
vermoeiende wandeling van eergisteren besloten de baasjes om het gisteren wat
rustiger aan te doen. Op een paar kilometer afstand ligt het dorpje Füssen,
waar ook diverse interessante gebouwen staan. Op een heuvel staat een prachtig
kasteel en onderaan een klooster (klooster Sankt Mang). Van de parkeerplaats
was het maar even lopen naar het kasteel. Was wel klimmen, want zoals ik al
schreef, staat dat op een heuvel. Ook andere mensen brachten een bezoek aan het
kasteel en liepen met ons de heuvel op. Sommigen waren helemaal gefascineerd
door ons en we kregen heel veel aandacht.
Niet
iedereen wist dat wij shelties zijn, ze denken allemaal dat wij een Schotse
collie zijn die nog moet groeien. Heel geduldig gaat het vrouwtje dan telkens
uitleggen dat we shelties zijn, dat dat een ander ras is en dat we niet meer
zullen groeien. Ondanks de uitgebreide uitleg zijn niet alle mensen meteen
overtuigd. Je ziet aan ze dat ze dat slechts moeilijk kunnen bevatten.
Bij
het kasteel zelf was er weinig te doen. Je kon wel helemaal via de toren naar
boven klimmen, maar daar hadden de baasjes weinig zin in. Het gebouw was wel
indrukwekkend. Ook het klooster was prachtig. Net als gebruikelijk mochten wij
hondjes niet mee naar binnen, maar de baasjes gingen om de beurt wel even
kijken.
Füssen
zelf is niet echt groot, maar wel heel erg mooi. We hebben er nog een beetje
rondgewandeld. Net als in ieder dorpje of stadje heb je er verschillende
winkels en een hoop mensen. De meesten waren toeristen, die net als wij alles
uitgebreid wilden bekijken. En net als overal waar veel toeristen komen, heb je
van die winkeltjes waar je allerlei prularia kunt kopen. Ook mijn vrouwtje moest
al die winkeltjes in om iets te zoeken, dat ze in de keuken kan neerzetten. Na
veel heen en weer viel de keuze op een miniatuur van Neuschwanstein, dat we
alleen uit de verte hebben gezien.
Na op
een terras een kopje koffie te hebben gedronken en wij een slokje water,
vertrokken we weer naar een rustigere bestemming. We gingen naar een klein
dorpje in de buurt, naar Seeg, waar één van de mooiste kerkjes van het Allgäu
staat: het kerkje St. Ulrich. Het dorpje op zich is al een bezienswaardigheid.
Piepklein, maar schitterend in de bergen gelegen, met adembenemende uitzichten.
Het
kerkje zelf is behoorlijk groot, zou je niet verwachten op zo’n piepklein
dorpje. Na de bezichtiging waren de baasjes echt onder de indruk, was inderdaad
het mooiste kerkje dat ze hier hebben gezien. Het was van binnen in zacht roze
kleuren geschilderd. Helaas waren ze het kerkje net aan het restaureren,
waardoor het een beetje moeilijk was om alles te fotograferen.
’s
Avonds werden de baasjes avontuurlijk. Op loopafstand van ons huis was een
restaurant, waar Beierse specialiteiten geserveerd werden. Daar gingen we dus
eten. Ikzelf had er toch een beetje mijn twijfels over, maar ik liet me
verrassen. Wordt zeker weer hilarisch, dacht ik. En ja hoor, het was weer
lachen. De baasjes snapten helemaal niets van de menukaart. Het vrouwtje koos
na lang wikken en wegen voor een gerecht dat ‘Maultaschen’ heette en waarvan ze
geen enkel idee had wat dat was. Het enige dat ze wist, was dat het iets met
spinazie was. Toen het eten werd opgediend, was de verbazing groot. Op het bord
lagen namelijk ravioli en daar zat inderdaad spinazie in. “Nou zeg”, mopperde
het vrouwtje, “hadden ze dat niet gewoon op de menukaart kunnen zetten dat dat
ravioli zijn?” Het viel te eten, maar echt denderend was het niet.
Tja,
en dat was alweer de laatste avond van onze vakantie. Vanmorgen moesten we
vroeg op en moesten helaas alweer afscheid nemen van de bergen. In
tegenstelling tot de heenreis zouden we nu in één keer naar huis rijden. Ik zag
er eigenlijk een beetje tegenop, zoveel uren in de auto. De heenreis in etappes
heeft veel langer geduurd dan gedacht, dat zou dus een behoorlijke rit worden.
Viel echter reuze mee, want nu konden we gewoon doorrijden. Onderweg begon het
echter ineens heel hard te regenen. Het vrouwtje had de ruitenwissers op de
snelste stand, maar je zag nog niets. De weg stond deels echt blank. Gelukkig
klaarde het snel weer op.
En nu
zijn we weer thuis in ons eigen huisje. Thuis is het altijd fijn, maar ja, zo’n
vakantie vind ik altijd heerlijk. Is toch een keer heel iets anders, ook voor
ons hondjes. Ik verheug me alweer op de volgende vakantie. Onderweg hoorde ik
de baasjes daar al over praten, dus ik weet al waar we volgend jaar naartoe
gaan, maar dat verklap ik nog even niet. Zo, en nu even met het vrouwtje een
ommetje maken en kijken of we een paar van onze vriendjes tegenkomen. Kort vóór
onze vakantie is overigens mijn beste vriend Gino verhuisd. Zomaar, gewoon weg,
samen met zijn baasjes. Ben er heel erg treurig om, want Gino was mijn beste
vriend vanaf het eerste uur, en ook Romy kon er supergoed mee opschieten.