Één van de
favoriete bezigheden van mijn vrouwtje is koken. Ze is er gek op en kan er uren
mee bezig zijn. Niet alleen met het koken zelf, maar ook met het zoeken naar
recepten of met zelf dingen uitproberen. Echt simpele gerechten komen er maar
zelden op tafel. Het moet altijd iets bijzonders zijn. Op een gewone
doordeweekse dag bestaat een menu in ieder geval uit drie gangen: soep,
hoofdgerecht en als toetje fruit. Zonder soep kan mijn vrouwtje niet leven,
zegt ze. Volgens mij kan ze ook van alles soep maken en telkens komt weer een
nieuw recept op tafel. Onlangs is ze begonnen met het maken van Chinese soepen.
Ik dacht, nou, dat gaat wat worden, maar baasje is er erg over te spreken.
Het vrouwtje heeft
een grote keuken met veel pannen, vijf gaspitten, en allerlei spul dat je voor
het koken nodig hebt. Je zou eigenlijk denken dat dat meer dan voldoende is.
Niets is echter minder waar. Het vrouwtje komt regelmatig pitten, kommen en
dergelijke te kort. Ze gaat meestal tekeer alsof ze een of ander chefkok in een
sterrenrestaurant is, die voor een stuk of dertig mensen moet koken. Niet
normaal.
Nu met de kerst
was het ook weer helemaal raak. Voor de soep moesten veel groenten
kleingesneden worden. Alleen daarmee was ze al dik een uur bezig. Toen de soep
aan het koken was, begon ze met het hoofdgerecht. Het vet van de eendenborst
werd vakkundig met een mes door haar van het vlees verwijderd, de zuurkool werd
gekookt, de aardappels geschild en de Poolse knoedels werden bereid. Eigenlijk
is het baasje niet zo voor zuurkool en daarom krijgt hij vaak andere groenten.
Maar er was geen pit meer over. Dus moest baasje noodgedwongen zuurkool eten.
Terwijl het
hoofdgerecht aan het koken was, begon vrouwtje aan de volgende stap. Er moest
namelijk ook een salade worden gemaakt. Ze had gekozen voor een salade met rode
bieten, haring, ui en augurken. Ook die ingrediënten moesten allemaal
kleingesneden en vervolgens gemengd worden. De keuken zag er inmiddels uit als
een slagveld. Overal snijplanken, kommen, messen, kopjes, nergens meer een
vrije plek. Tussendoor moesten zelfs de hulptroepen – in de vorm van het baasje
– worden ingeschakeld, die alvast het een en ander moest opruimen. Om al die
spullen weer schoon te krijgen, moest twee keer de vaatwasser worden aangezet.
Is toch niet normaal, of wel? Het rook weliswaar ontzettend lekker, maar ja, je
kan ook alles overdrijven.
Gelukkig bleef er
tijdens de kerstdagen nog genoeg tijd over om samen iets leuks te doen. Op eerste
kerstdag waren we wandelen bij landgoed Brakel, waar we vorig jaar ook met de
kerst waren. Dit jaar waren er slechts weinig mensen en ook qua vuurwerk was
het vrij rustig. Op tweede kerstdag zijn we naar de Oisterwijkse bossen en
vennen gereden, waar het stukken drukker was. In het restaurant van het gebouw
van Natuurmonumenten was niet meer één plaats vrij. Maar gelukkig kwamen we toch
niet om te eten, maar om een wandeling te maken. We besloten de veertien vennen
wandeling te doen die tien kilometer lang is. Wat een prachtig gebied. Het was
heerlijk wandelen in het bos en regelmatig had je geweldige uitzichten op een
van de veertien vennen. Wat mij betreft kunnen we daar vaker naartoe. De dag na
de kerst hebben we nog een wandeling bij landgoed Neerrijnen gemaakt.
Daarna was het
helaas afgelopen met het wandelen. Net als ieder jaar verandert ons rustige
dorpje direct na de kerst in een oorlogsgebied, waar jongeren zwaargewapend met
grote plastictassen vol met vuurwerk door de straten trekken. Op een bepaald
punt blijven ze dan staan, steken vuurwerk af, en vervolgens trekken ze verder
naar het volgende punt. Overal is geknal te horen. Ik ben daar doodsbang van,
durf helemaal niet meer naar buiten. En wij schijnen hier nog geluk te hebben. In
andere dorpen en in de steden schijnt het veel erger te zijn.
Dit jaar hebben
Romy en ik voor het eerst een adventskalender
gehad. Vrouwtje had die bij iemand gezien en wilde ook meteen voor ons eentje
hebben. Baasje komt als hij van het werk komt langs diverse winkels, dus werd
hij als eerste op pad gestuurd om te kijken. Helaas was de kalender overal
uitverkocht. Een paar dagen voor de kerst ging het vrouwtje naar de dierenzaak.
Daar hadden ze een uitgebreid kerstassortiment voor ons hondjes en daar lagen
ook kalenders. Weliswaar was het nu een beetje laat, want het was al bijna
kerst, maar vrouwtje heeft er toch eentje gekocht voor ons samen. We hebben de
kalender gewoon omgedoopt tot nieuwejaar kalender. Op die manier weten we ook
wanneer eindelijk dat geknal ophoudt. Iedere avond opent het vrouwtje twee
deurtjes voor ons. Ik mag dan als eerste een snoepje uit de kalender halen en
daarna Romy, die altijd al heel ongeduldig staat te wachten. Kijk, dat is nou
een mooie traditie. Tis hartstikke lekker en maakt in tegenstelling tot
vuurwerk geen lawaai.