De afgelopen dagen
hebben we al verschillende dorpjes in de Eifel en Moezelstreek bezocht die echt
prachtig waren. Vandaag stond het volgende bezoek aan zo’n sprookjesachtig dorp
op het programma. Deze keer gingen we naar Monreal. Ook dat is een klein dorpje
met nog geen duizend inwoners. Al die dorpjes hier zijn prachtig, maar Monreal
heeft op de een of andere manier iets bijzonders. Je hebt daar huizen die
helemaal schuin zijn. Bij sommigen denk je dat de voorkant naar beneden valt.
Ziet er echt heel apart uit. De vakwerkhuizen zijn hier ook rood-wit. Oogt een
stuk vrolijker.
Na de bezichtiging
van Monreal zijn we naar Daun gegaan. Het vrouwtje moest namelijk een nieuwe
geheugenkaart voor haar camera hebben en daar heb je een fotozaak. Je hebt hier
vele mooie dorpen, maar weinig winkels. Rechts en links zie je nog een bakker,
slager en een kleine supermarkt, voor andere winkels moet je naar een stad en
die heb je hier niet in grote aantallen. Daarna wilden we eigenlijk een
wandeling maken bij de Dauner maren. Na even gekeken te hebben, besloten we echter
dat dat weinig zinvol is. Was weinig bijzonders te zien.
De volgende halte
was Cochem aan de Moezel, dat vrij dicht in de buurt ligt. Dat dorp is ongeveer
vijf keer zo keer als Monreal, dus eigenlijk ook niet echt groot. Je had echter
meteen het gevoel in een grote stad beland te zijn. Overal mensen, auto’s,
treintjes voor toeristen waarmee je een rondrit kon maken, restaurants, winkels
en noem maar op. Was, zeg maar, de Eifelse variant van Mont-Dore. De andere
mensen schenen dat allemaal prachtig te vinden. Die liepen van de ene winkel
naar de andere, beladen met zakken en tassen. Overal hoorde je mensen in het
Nederlands praten. Wij waren volgens mij de enigen die daar helemaal niets aan
vonden. De baasjes hebben in een restaurant iets gegeten en daarna zijn we snel
ervandoor gegaan. Niets voor ons, dat Cochem. We gingen terug naar de blokhut
om wat uit te rusten. ’s Avonds wilden we namelijk ook nog iets doen.
Gisteravond hebben
een wandeling gemaakt om het Ulmense maar. Je hebt in Ulmen ook een Jungfernweiher.
Dat is een meer en dus niet van vulkanische oorsprong. Dat is veel groter dan
het maar en ook veel mooier. Het is wel een behoorlijke wandeling om het meer,
maar we waren vastbesloten om helemaal rond te wandelen.
Helaas kan je op
de meeste plekken niet dicht bij het water komen. Je hebt overal riet bij het
water. Is dus niet zo verstandig om daar te komen. Beetje jammer, want wij
vinden water altijd leuk. Zwemmen is niets voor ons, maar pootjesbaden is echt
ons ding. Deze keer vonden we dat echter niet erg. Je had overal kronkelende
paden en daarnaast veel ruimte voor ons om te rennen. Gelukkig ook weinig
mensen die we konden verstoren.
Op een paar
plekken kon je wel wat dichter bij het water komen. Daar had je een steiger en
bootjes. Zag er mooi uit. Dit is nou echt vakantie. Lekker rennen met elkaar,
wandelen, lol hebben. Romy en ik hebben er volop van genoten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten