Vóór we op
vakantie gaan, gaat het vrouwtje op internet uitzoeken wat we allemaal kunnen
bezichtigen. Overal stond dat je naar burcht Satzvey moet als je in de Eifel
bent. Volgens de omschrijvingen is dat namelijk ‘één van de mooiste
waterkastelen’ en dat moet je dus gezien hebben. Rondleidingen zijn uitsluitend
in het weekend.
Vanochtend
vertrokken we daarom naar Mechernich. Het was nog een behoorlijke afstand, maar
ja, voor zo’n prachtig kasteel moet je wat over hebben. Toen we bij het kasteel
aankwamen, moesten we eerst een parkeerplaats zoeken. Was niet zo makkelijk,
want je hebt er amper parkeerruimte. Vreemd. Waar moeten al die mensen hun auto
kwijt? Het kasteel zag er aan de buitenkant niet onaardig uit. Voor de rest was
er helaas absoluut niets te doen. Er was geen bezichtiging en je kon er ook
niet omheen wandelen. Dat was echt een teleurstelling. Er waren ook bijna geen
mensen. Na vijf minuten zijn we weer vertrokken.
Gelukkig hadden we
nog meer punten op de lijst staan. We gingen vervolgens naar Blankenheim. Dat
ligt aan de westrand van het Ahrgebergte, daar heb je veel vakwerkhuizen en
bovendien is dat de bron van de rivier de Ahr. Ook hier was het overigens
uitzonderlijk rustig. Het dorpje was inderdaad de moeite waard. Toen we in de
buurt van de kerk waren, kwamen we twee nonnen tegen, met wie de baasjes aan de
praat raakten. Het vrouwtje zei op een gegeven moment dat ze Blankenheim echt
een mooi dorp vindt. Één van de nonnen legde meteen uit dat het woord ‘dorp’
een belediging is. Dat wil men hier absoluut niet horen. Blankenheim is een
‘Fleck’ en geen dorp. Geen idee wat een ‘Fleck’ is. Misschien zoiets als een
gehucht? Blankenheim heeft zo’n achtduizend inwoners, dus voor een gehucht is
dat een beetje groot. Allemaal een beetje raar. Voor ons is dat gewoon een
dorp. Klaar.
Volgens internet
is klooster Niederehe in Űxheim ook iets dat je absoluut gezien
moet hebben als je in de Eifel bent. Dat zou namelijk ‘bijzonder
bezienswaardig’ zijn. Onze verwachtingen waren dus groot. Het klooster zag er
leuk uit aan de buitenkant, maar het wauw-effect had het toch niet. Hetzelfde
gold voor de binnenkant. Dus ook hier waren we relatief snel klaar.
In de buurt van Űxheim is ook een waterval: de Dreimühlen waterval. Die wordt overigens ook de Nohner
waterval of Drömmeler Spröetz genoemd.
Internet had ons al van tevoren gewaarschuwd: de waterval zelf is eigenlijk
niets bijzonders. Er is wel iets bijzonders mee aan de hand. De waterval groeit
namelijk jaarlijks tussen de 8 en 10 centimeter. Of dat echt klopt, kunnen we
niet controleren. Misschien moeten we over een paar jaar nog een keer gaan
kijken.
Het was niet zo
makkelijk om de waterval te vinden. Is altijd de ellende met watervallen, want
die zijn altijd ergens in een bos en daar heb je geen straatnamen. Het vrouwtje
had wel een adres opgeschreven, maar dat bleek niet te kloppen. Ons
navigatiesysteem stuurde ons de verkeerde kant op. Na wederom op internet
gezocht te hebben, lukte het uiteindelijk om de parkeerplaats te vinden. En
daarna moesten we wandelen.
Er waren twee
wandelroutes: eentje van 400 meter en eentje van 2 kilometer. We kozen voor de
korte route. Al snel ontdekten we dat dat de route was voor de echte
sportievelingen. We moesten op een smal pad lopen, dat omhoog en omlaag ging en
waar je van alles tegenkwam: boomstammen, stenen, rotsen. Voor ons liep een
groepje Belgen. De dames van dat groepje hadden sandalen aan, die totaal niet
geschikt waren voor zo’n klimpartij. Je hoorde ze ook continu roepen ‘ik durf
dat niet’ en ‘ik glijd uit’. Leedvermaak is natuurlijk niet netjes, maar we
hebben er wel ontzettend om moeten lachen.
Bij de waterval
was het behoorlijk druk. Was inderdaad niet echt spectaculair, maar wel leuk om
te zien. Op de terugweg kozen we voor de lange route. Dat was een weg door het
bos met een breed pad, waar we heel gezellig naast elkaar konden lopen. Tja, de
kortste route is dus niet altijd de slimste keuze.
’s Avonds was het
gelukkig droog. We besloten om hier in de omgeving een beetje te wandelen. We
zitten hier boven op een berg en de boerderij is het enige gebouw in de
omgeving. Je kan op een smal weggetje naar beneden wandelen, langs de
vlierbessenbomen. Op een gegeven moment kwamen we op een groot grasveld terecht
en aan het eind daarvan zou een beek liggen. Stond echter geen water in. Ons
maakte het niet uit. Romy en ik konden heerlijk rennen op dat grasveld. Was
echt genieten. Wat een super vakantie is dit toch. Ben helemaal blij.
Ik heb met de glimach meegelezen en de foto's zijn plaatjes hoor! De gevels en natuurlijk jullie lieverdjes.
BeantwoordenVerwijderenEr is veel waarvan je denkt bedroevend, maar toch kom je meestal onverwacht dan wel mooie dingen tegen.
Ik denk dat de nonnen een gemeente bedoelden, al weet ik het niet zeker. Gelieve niet alle Belgen nu op sandaaltjes voor te stellen als ze door de modder ploegen. Dat doen we niet, maar gillen des te meer. Fijn blog!