Donderdag waren we met zijn allen naar het concentratiekamp
Mittelbau-Dora. Dat klinkt wellicht niet als een gezellig uitje, maar de
baasjes wilden dat graag zien. Hier in de omgeving zijn vóór en tijdens de
Tweede Wereldoorlog diverse concentratiekampen gebouwd. Het grootste hier in de
regio is kamp Buchenwald, dat in de buurt van Weimar ligt. Buchenwald had
talloze subkampen en één daarvan was Mittelbau-Dora. Dat kamp ligt op slechts
een half uur rijden van ons vakantiehuis.
In eerste instantie zou je eigenlijk denken dat het een groot park
is als je in het kamp arriveert. Overal gazon en bomen en het is heerlijk rustig.
Tijdens de oorlog zag het er hier echter anders uit. Overal barakken met gevangenen,
controleposten, hondenkennels, treinstation, crematorium, enzovoort. De meeste
gebouwen zijn na de oorlog gesloopt. Er hebben hier zo’n zestigduizend mensen
gevangen gezeten, die onder onmenselijke omstandigheden gedwongen gewerkt
hebben aan de aanleg van tunnels voor de ondergrondse fabricage van
V-2-raketten. Volgens schattingen heeft een derde van de mensen dat niet
overleefd. Ik word daar toch echt stil van. Wat is dat toch met de mensen dat
ze elkaar zoiets aandoen? Dat is gewoonweg niet te bevatten.
Wij mochten het kamp wel mee in, maar we mochten niet overal
komen. Het gedeelte, waar vroeger de gevangenen woonden en waar ook de
appelplaats en het crematorium zijn, was voor ons taboe. Dat vonden we niet
erg, we hebben gewoon met één van de baasjes in de schaduw gezeten en gewacht
tot het andere baasje weer van de bezichtiging terugkwam. Het kamp is dusdanig
groot dat het ook voor ons een flinke wandeling was. Bovendien werd het in de
loop van de ochtend steeds warmer, dus schaduw en rust waren meer dan welkom. We
moesten ons ook erg netjes gedragen, niet blaffen of andere ongein uithalen.
Hier liggen immers duizenden mensen begraven, daar hoor je je fatsoenlijk te
gedragen, zei het vrouwtje. Als ze het zo lief vraagt doen we dat natuurlijk.
Na urenlang in het kamp rondgelopen te hebben, begonnen de baasjes
langzamerhand trek te krijgen. Dus weer de auto in en naar het dichtstbijzijnde
stadje Nordhausen. Nadat we de auto geparkeerd hadden zag het vrouwtje al snel
een stand met Vietnamese gerechten. Baasje vond dat maar niets. Hij wilde naar
een restaurant waar hij fatsoenlijk op een terras kon zitten eten, zei hij. Vrouwtje
had zo haar twijfels of dat zou lukken. Tijdens onze andere vakanties in
Duitsland was het namelijk altijd zo dat je na twee uur ’s middags nergens meer
kon lunchen. Maar baasje wilde dat niet geloven, dus gingen we op zoek naar een
restaurant waar je buiten op het terras kon zitten. Helaas was het net zoals
het vrouwtje voorspeld had. Bij ieder restaurant waar we kwamen gaven ze aan
dat ze na twee uur geen lunch meer serveren. Uiteindelijk zijn we toch terug
naar de Vietnamese stand, waar de baasjes voor een gerecht met noodles en veel
groenten kozen. En wat denken jullie? Baasje vond het hartstikke lekker! En wij
moesten voor de flauwekul een halve stadswandeling maken.
Vandaag waren we naar het openluchtmuseum Tilleda in Kelbra. Dat
ligt in het Kyffhäusergebergte, dat ten oosten van Rehungen ligt. In het museum
kan je zien hoe mensen in de vroege tot hoge middeleeuwen geleefd hebben. Dat
is iets anders dan de openluchtmusea waar we tot nu toe waren. Het
openluchtmuseum, waar we vorig jaar in Denemarken waren, omvatte de periode van
1864 tot 1974. Daar was dus al veel te zien uit de moderne tijd. In de
middeleeuwen leefden ze toch iets anders.
Hier waren de gebouwen voornamelijk van hout en leem. Van binnen
waren de gebouwen nogal bescheiden. Een simpel bed van stro, de kippenstal in
een hoek van de kamer, gekookt werd in een grote pan met open vuur. De mensen
hadden toen niet eens water in hun huis. Dat moesten ze halen bij een pomp. Nou
zeg, wat een gesjouw iedere dag. Ik denk eerlijk gezegd niet dat ik toen graag
geleefd zou hebben. Ik ben erg gesteld op mijn dik matras, waar ik ’s nachts
fijn op kan slapen. Of op onze donut, het lekkere eten, gezuiverd water en een
huis waar het niet tocht. De middeleeuwen zijn niet zo mijn ding, denk ik.
Openluchtmuseum met Kyffhauser monument
In de vroege avond hebben we nog een wandeling door het dorp
gemaakt, maar die is niet zo goed bevallen. Gisteravond hebben we al een beetje
rondgewandeld. Als je onze straat uitloopt kom je uit op de Kirchgasse, waar je
fijn kunt wandelen. Althans dat dachten we. Je kan er inderdaad goed lopen,
maar echt veilig is het niet. Na een stukje gelopen te hebben hoorden we ineens
achter een poort een grote hond flink tekeer gaan. Die bleef maar blaffen en
die sprong continu tegen de poort aan. We werden daar toch een beetje bang van.
Dus snel rechtsomkeert gemaakt en terug naar het vakantiehuis.
Vandaag gingen we de andere kant op, richting het bos. Kort vóór
we bij het bos kwamen, zagen we bij een huis twee grote Rottweilers buiten, die
meteen als een gek tekeergingen toen ze ons zagen. We kregen het er meteen
doodsbenauwd van. Die honden waren echt angstaanjagend. Jeetje, wat is dat voor
een dorp? Iedereen van die grote blaffende honden, die anderen de stuipen op
het lijf jagen. Onze behoefte om nog meer wandelingen door het dorp te maken,
is naar nul gezakt. Dat is ons te gevaarlijk. We vermaken ons liever in onze
fijne tuin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten