In december heb ik jullie een keer verteld dat mijn vrouwtje en ik
ons geplaatst hebben voor het wereldkampioenschap van de Fhn (het WAC). Dat
vindt plaats van 1 t/m 5 mei in Bretagne. Ik was daar eigenlijk niet zo kapot
van, want Bretagne ligt in Frankrijk en daar heb ik sinds Mont Dore niet zo
goede herinneringen aan. Het vrouwtje verzekerde me echter dat het nu helemaal
anders zou zijn. Bretagne is een hele fijne streek, zei ze. Nou goed, vooruit
dan maar, dacht ik.
Zaterdagochtend vertrokken we om kwart over acht van huis met een
hele kofferbak vol met spullen. Ik vond dat wel een beetje vreemd, want
waarvoor hebben we zoveel spullen nodig voor een paar dagen? Onderweg vertelde
het vrouwtje echter dat we een hele lange reis maken. Eerst bijna anderhalve
week vakantie en daarna het WAC.
Gelukkig verliep de reis prima. In het noorden van Frankrijk was
het weliswaar een beetje druk, maar we hadden geen echte file en konden weer
vlot doorrijden. Toen we in de buurt van Normandië kwamen merkte ik dat het
vrouwtje wel een beetje gespannen was. Van kennissen had ze namelijk gehoord
dat je daar ergens een doodenge brug over moet. Iedereen was het erover eens:
die brug is een echte horror. Torenhoog. We reden en reden, maar gelukkig geen
enge brug op onze weg. Vrouwtje begon langzamerhand weer te ontspannen. En toen
doemde ineens een boord op: ‘Péage Pont de Normandie’, hetgeen betekent dat je tol
moet betalen om over de brug te mogen rijden. En daarachter lag die dan, die
doodenge brug. Maar liefst 214 meter hoog. Dat gaat het hem niet worden, dacht
ik. Mijn vrouwtje heeft vreselijke hoogtevrees, die gaat niet eens op een
keukentrapje staan, laat staan dat ze over zo’n hoge brug rijdt. Maar ja, we
moesten er overheen, want we wilden immers naar Bretagne. We hadden geluk. Op
de brug waren ze bezig met wegwerkzaamheden. De rechter rijstrook was
afgesloten en iedereen moest in het midden rijden. Vrouwtje keek strak voor
zich uit. Binnen no time waren we aan de andere kant.
Om zes uur ‘s avonds kwamen we bij de supermarkt aan, waar de
baasjes even een paar dingetjes kochten. Daarna reden we naar het huis in
Saint-Cast-le-Guido dat we gehuurd hadden. Wauw! Wat een prachtig huis, zowel
aan de buiten- als aan de binnenkant. Erg groot, ingericht met prachtige oude
meubels, en met een voor- en achtertuin. Nou, mij hoor je niet klagen. Mijn
zussen trouwens ook niet. Iedereen is dik tevreden.
Gisteren hebben we het rustig gehouden. Na de lange reis was het
tijd voor ontspanning. Saint-Cast staat bekend voor zijn prachtige stranden,
waar er zelfs meerdere van zijn. Helaas niet lopend te bereiken, maar met de
auto waren we binnen zes minuten op het prachtige strand van Pen Guen. Daar
hing echter een groot bord waarop stond dat wij aangelijnd moeten blijven.
Oeps. Dat was toch een flinke tegenvaller. Wat moeten we aangelijnd op het
strand? Dat is niet echt leuk, hè. Gelukkig waren we zo’n beetje de enigen die
op het strand wilden lopen. Het was nogal fris en het waaide. Na een stukje aan
de riem te hebben gelopen mochten we uiteindelijk toch los.
Even voor de duidelijkheid. Mijn baasjes houden zich over het
algemeen erg netjes aan regels. Hele brave mensen, die baasjes van ons. Maar er
zijn grenzen. Als een regel gewoon dom is en nergens op slaat, dan zijn ook
mijn brave baasjes geneigd om zo’n regel aan hun laars te lappen. Er was
nagenoeg niemand op het strand. Dus wie had zich aan ons kunnen storen?
Bovendien blijven we, ook als we niet aan de riem zijn, altijd in de buurt van
de baasjes. We luisteren ook allemaal erg goed. Als de baasjes ons roepen, dan
komen we meteen en kunnen desnoods aangelijnd worden. We hadden in ieder geval
heel veel plezier. Het zand is bijna wit en het water is groen. Ook is het
licht hier heel bijzonder. Echt prachtig allemaal. Dat was echt genieten.
Na de rustige dag van gisteren was het vandaag tijd voor een
uitstapje. Gelukkig liggen hier veel bezienswaardigheden binnen handbereik, dus
lang in de auto zitten hoeft niet. Als eerste reden we naar Fort La Latte, dat
ten westen van Saint-Cast ligt. Dat is een gigantische burcht, die direct op de
kliffen gebouwd is. Vanuit de burcht heb je een prachtig uitzicht op de zee. We
mochten ook bijna overal komen, wat erg prettig was. Alleen niet in de toren.
Baasje was van plan om die in zijn eentje te beklimmen, maar toen hij al die
trappen zag was hij iets minder enthousiast en keerde snel om. Vanuit de burcht
kan je ook Cap Fréhel zien, waar we vervolgens naartoe gingen.
Uitzicht vanaf Cap Frehel op Fort La Latte
Dat was eigenlijk een beetje een tegenvaller. Het was daar
stervensdruk, terwijl er eigenlijk niet zoveel te zien was. Op een bepaald punt
kan je Fort La Latte zien. Maar ja, daar kwamen we net vandaan. Er schijnt ook
een wandelpad te zijn tussen het cap en het fort. Zag er wel nogal gevaarlijk uit.
Een smal pad langs de kliffen en een diepe afgrond. Ik denk dat je mijn
vrouwtje miljarden zou kunnen bieden, maar ze zou geen stap op dat pad zetten
met haar hoogtevrees. Na een uitgebreide wandeling was het tijd om terug te
gaan naar het huisje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten