De
ochtend begon al meteen met een probleem. We moesten uitgelaten worden, de
vraag was alleen waar. Dat beetje groen dat er in Mont-Dore is, is op een
behoorlijke afstand en dus eigenlijk veel te ver weg. Het vrouwtje liep met ons
de straat aan de overkant in, waar een heel klein beetje groen te vinden was.
Was meer onkruid dan gras, maar goed, het was in ieder geval groen. Was niet
wat we normaal gewend zijn, maar we waren er blij mee.
Voor
vanochtend stond een bezoek aan een waterval in Picherande op het programma. Om
daar te komen, moesten we door de bergen rijden. Jeetje zeg, ik kan jullie wat
vertellen. Doodeng is het daar. Bijna overal gaat het honderden meters naar
beneden en langs de kant is nergens een vangrail te vinden. Dat was echt iets
voor mijn vrouwtje. Die heeft gigantische hoogtevrees. Ze heeft alleen strak
voor zich uitgekeken op de weg en durfde niet naar beneden te kijken. Gelukkig
kwamen we zo’n driekwartier later heelhuids in Picherande aan. Nu nog de waterval
zoeken.
We
stopten bij een meer in de hoop daar een aanwijzing te vinden. Er stonden
weliswaar diverse borden, maar helaas niets over een waterval. Nou, het maakte
niet uit. Het meer was heel mooi, met prachtige uitzichten op de bergen. Dus
hebben we daar maar wat rondgewandeld. Langs het meer stond een wit huisje, dat
op het water uitkeek. Volgens een bord was het hele gebied eigendom van een
particulier. Zou hij of zij in dat prachtige huisje wonen? Wauw, dat lijkt mij
echt gaaf. Misschien kunnen de baasjes ook zoiets voor ons kopen?
Het
vrouwtje had in ieder geval niet te veel beloofd: de natuur is hier inderdaad
ongerept en het aantal toeristen was ook vrij beperkt. Dat was dus echt
genieten. Wat een rust en wat voor uitzichten. Heel anders dan bij ons.
Vervolgens hebben we nog wat in de buurt van Picherande rondgereden in de hoop
de waterval te vinden. Maar die lag kennelijk heel goed verstopt.
’s
Middags zijn we naar Lanobre gereden, waar château de Val ligt. Dat ligt in een
ander deel van de Auvergne, namelijk in het departement Cantal en wij zitten in
Puy-de-Dome, maar dat maakt verder niet uit. Gezien het aantal auto’s en
toeristen is dat kennelijk een toeristisch trekpleister. Het kasteel is
prachtig gelegen, direct aan een meer. Er is ook een breed zandstrand, waar
verschillende mensen aan het zonnen en zwemmen waren.
Het
vrouwtje wilde het kasteel ook van binnen bezichtigen. Dat wordt ook het
‘kleine Versaille’ genoemd, dus de verwachtingen van het vrouwtje waren groot.
Wij mochten niet mee naar binnen, maar we hoorden later van haar hoe het was.
De hele rondleiding werd door een zeer gedreven gids in het Frans gegeven. Het
vrouwtje heeft gelukkig de afgelopen weken haar Frans weer behoorlijk
bijgespijkerd. Dat was niet verkeerd, want op die manier kon ze het toch
redelijk volgen. Het interieur was inderdaad prachtig, maar zo echt onder de
indruk was zij niet. We zijn toch een beetje verwend, want bij ons hebben we
ook prachtige kastelen, waar veel meer rijkdom te vinden is.
’s
Avonds gingen we met de baasjes uit eten en toen hebben we toch iets heel
aparts meegemaakt. Op het terras van het restaurant waren diverse tafels vrij.
De baasjes kozen dus een tafel en gingen zitten. Na een poosje komt een meneer
en vraagt in het Frans of de baasjes willen eten. Het vrouwtje beaamt dat. En
toen zegt die meneer toch dat alles vol is en dat de baasjes moeten vertrekken.
Hè? Hoezo vol? Waren nog talloze tafels vrij en nergens stond
dat die gereserveerd zijn. Heel apart. We moesten dus op zoek naar een ander
restaurant. Nog nooit meegemaakt zoiets. Gelukkig hebben wij van zulke dingen
geen last, ons ‘restaurant vrouwtje’ dient altijd ons eten op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten